Oecumene

Oecumene duidt op het herstel van de eenheid tussen verschillende kerken. Het is voor een buitenstaander raar om te zien hoe kerken allemaal ‘vrede’ en ‘eenheid’ hoog in het vaandel voeren, maar intussen wel hun eigen weg gaan of zelfs met elkaar in conflict zijn. Aan de kerken samen zou je kunnen vragen: ‘Is jullie boodschap niet geloofwaardiger als jullie die samen uitdragen?’ En voor een kleine kerk als de Oud-Katholieke Kerk moet je je helemaal afvragen: ‘Waar doe je dat allemaal voor? Is het niet handiger om je aan te sluiten bij een andere, grotere kerk?’

Natuurlijk is de Oud-Katholieke Kerk vanwege haar kleinheid gewoon praktisch aangewezen op samenwerking. Dat gebeurt heel vaak op plaatselijk niveau, waar men de krachten bundelt om iets voor elkaar te krijgen. Landelijk zijn er organisaties waarin de Oud-Katholieke Kerk met andere kerken samenwerkt. Internationaal doet zij dat met de andere oud-katholieke kerken van de Unie van Utrecht, in Europees verband in de KEK en wereldwijd in de Wereldraad van Kerken en waar zij ook maar een bijdrage kan leveren.

Basisinspiratie

De werkelijke inspiratie van waaruit de Oud-Katholieke Kerk aan de eenheid van de kerken bijdraagt ligt op een dieper dan het praktische niveau. Het besef dat zij iets in te brengen heeft wat andere kerken niet of anders bijdragen, verklaart de relatief grote inspanning van de Oud-Katholieke Kerk op oecumenisch terrein. Die inspiratie hangt samen met haar visie op eenheid, die zij ontleent aan Jezus. In het grote gebed tot zijn hemelse Vader duidt hij zijn eigen opdracht aan met de woorden: ‘Opdat zij één zijn’ en hij laat daar onmiddellijk op volgen: ‘Zoals wij één zijn.’ Het deelhebben aan de eenheid die in God zelf – Vader, Zoon en heilige Geest – bestaat, raakt aan het doel van de kerk. Het zoeken naar die eenheid is dan ook niet iets dat een kerk ‘erbij’ doet, maar het is een essentieel deel van haar opdracht. Omdat die waarheid met het geheim van God zelf verbonden is, kan niemand daar exclusief over beschikken. Vanuit deze waardering van de eigen positie gaat de Oud-Katholieke Kerk het gesprek met andere kerken aan om samen het gemeenschappelijke geloof te ontdekken. Zo is de gescheidenheid van de kerken geen probleem, maar een kans om je eigen geloof te verrijken!

Plaatselijk

De meeste oud-katholieken zullen bij plaatselijke oecumene aan de gezamenlijke kerkdiensten denken. Dat is ook een belangrijke zaak, maar er gebeurt veel meer. Plaatselijk krijgt de oecumenische samenwerking ook gestalte in gemeenschappelijke activiteiten of zorg voor de naaste. In veel woon-zorgcentra en ziekenhuizen werkt de plaatselijke oud-katholieke pastoor met collega’s van andere kerken samen om zorg te bieden aan bewoners of zieken of is er voor hen allen een oud-katholieke geestelijk verzorger, zoals ook in de krijgsmacht, in de gevangenis of op Schiphol. Aan de lokale voedselbank wordt in oecumenische samenwerking bijgedragen. Oud-katholieken participeren via de plaatselijke Raad van Kerken in het interreligieuze gesprek. Ze doen mee aan het door de burgerlijke overheid geïnitieerde overleg rond vraagstukken op sociaal-politiek of maatschappelijk gebied en werken samen in de dienstverlening aan dak- en thuislozen.

Landelijk 

Op landelijk niveau is het vooral de Raad van Kerken in Nederland waarmee de oecumenische samenwerking gestalte krijgt. In een van de afdelingen van de Raad vindt het theologische gesprek over de eenheid plaats, terwijl de lidkerken en geassocieerde leden in de plenaire vergadering en via het moderamen vooral praktische vraagstukken behandelen en zo mogelijk tot gezamenlijke standpunten en activiteiten komen. Via de Raad van Kerken onderhoudt de Oud-Katholieke Kerken met andere oecumenische organisaties contact.

Een bijzondere vorm van samenwerking startte mede op initiatief van de Oud-Katholieke Kerk: het Overleg Episcopaalse Kerken, een samenwerkingsverband met anglicaanse, orthodoxe en oriëntaalse kerken. Het doel van deze organisatie is om elkaars geloofstraditie te leren kennen en door de goede verstandhouding de krachten te bundelen. Jaarlijks is er een ontmoetingsdag rond een bepaald thema.

Het Contact in Overheidszaken (CIO) behartigt namens 29 kerken en twee gemeenschappen het contact met de overheid. Commissies van het CIO onderhouden contact met verschillende ministeries om de inzet van kerken en overheid op de terreinen van onderwijs, justitie, defensie, gezondheidszorg en kerkelijke gebouwen te bespreken. Via het CIO hebben de kerken ook gemeenschappelijk overleg met parlementsleden.

Internationaal

Toen Europa na de Tweede Wereldoorlog in een oostelijk en westelijk deel uiteenviel richtten kerken de Conferentie van Europese Kerken (CEC of KEK) op om de contacten ter weerszijde van het IJzeren Gordijn te onderhouden. De KEK groeide uit tot een belangrijke oecumenische speler, waarvan niet alleen kerken lid waren, maar ook Raden van Kerken en andere oecumenische samenwerkingsverbanden. Via de KEK hebben de kerken, vaak in een samenwerking met de rooms-katholieke Conferentie van Europese Bisschoppenconferenties, invloed op het Europese beleid dat in Brussel en Straatsburg tot stand komt, bijvoorbeeld op het gebied van vluchtelingenwerk of migratie.

De oud-katholieke kerken behoorden in 1948 tot de oprichters van de Wereldraad van Kerken (WCC) en hebben sindsdien altijd een actieve bijdrage aan zijn werk geleverd. Verschillende oud-katholieken maakten deel uit van het Centraal Comité, van werk- of beraadsgroepen of waren deelnemers aan een van de Assemblees.

In het Global Christan Forum (GCF) ontmoeten de oud-katholieke kerken een nog ruimere gemeenschap, waarin ook kerken die geen lid zijn van de Wereldraad waaronder meer evangelicale en pinksterkerken participeren.

Hervonden eenheid en pogingen daartoe

Waar de Oud-Katholieke Kerk in hierboven genoemde oecumenische organisaties en activiteiten veelal ook tot praktische samenwerking met protestantse zusterkerken komt, hebben haar contacten met sommige kerken van het meer katholieke karakter tot een wederzijdse erkenning geleid. Deze vorm van gemeenschap (soms ook full communion genaamd) houdt in, dat de kerken geen eigen organisatie naast die van de zusterkerk opricht, dat ze elkaars ambten en bedieningen erkennen en elkaar ambtsdragers accepteren.

In 1931 werd deze erkenning bereikt met de (anglicaanse) Kerk van Engeland. Het Bonn Agreement uit dat jaar was het resultaat van decennialange besprekingen. De overeenkomst vat de wederzijdse erkenning in een paar regels op en werd vervolgens model voor de relaties van alle oud-katholieke met alle anglicaanse kerken wereldwijd. Het gevolg is dan ook, dat de oud-katholieken geen kerken stichten in landen waar een anglicaanse kerk aanwezig is en dat andersom ook verwachten.

Een soortgelijke wederzijdse erkenning werd in 1965 bereikt met de Filippijnse Onafhankelijke Kerk (Iglesia Filippina Independiente, IFI) en recentelijke met de (lutherse) Kerk van Zweden. De theologische dialoog die met de Mar Tomakerk uit India (Malankara Mar Thoma Syrian Church) wachten nog op hun formele afronding.

Met de orthodoxe kerken werd de dialoog in 1986 afgerond. Er waren geen klassieke theologische geschilpunten meer die wederzijdse erkenning tegenhielden. Helaas hebben sindsdien andere vraagstukken op ethisch-moreel gebied de relaties vertroebeld. Een internationale werkgroep probeert de contacten in stand te houden.

Met de Rooms-Katholieke Kerk bereikten de oud-katholieke kerken vergaande theologische overeenstemming, die in twee rapporten van de internationale dialoogcommissie werd beschreven. Helaas bleek ook hier de beslissing van sommige oud-katholieke kerken om vrouwen tot het gewijde ambt toe te laten voor hun gesprekspartner een brug te ver.

Hoe verder?

Vaak hoor je dat de oecumene sinds de opgang die ze in de jaren zeventig van de vorige eeuw maakte, nu op haar retour is: de fut is eruit. Je kunt de huidige malaise ook anders zien, maar dat vergt wel wat energie. Nieuwere theologische inzichten hebben geleid tot een bijstelling van het ideaal van de ene, ongedeelde kerk zoals die in de eerste eeuwen zou hebben bestaan en waarnaar wij zouden moeten terugkeren. Die eenheid van toen blijkt veel diverser te zijn geweest dan het beeld van unformiteit dat men er in de negentiende eeuw van had. Eenheid in diversiteit is daarom de leus en lokale verscheidenheid wordt positief gewaardeerd als evenveel manieren waarop mensen de goede boodschap van God ontvangen en gestalte geven.

De Oud-Katholieke Kerk blijft werken aan de eenheid, maar dan wel met behoud van die lokale verscheidenheid.