Tutu

Impressies vanuit Porto Alegre – 8

We hebben gisteravond een kleine vredesmars gehouden, in de binnenstad van Porto Alegre. Dat past wel in het midden van de decade tegen geweld. Met enkele duizenden trokken we, met brandende kaarsjes in de hand, door een grote laan tot op het plein voor de kathedraal. Daar werden we toegesproken door Bisschop Desmund Tutu. Op straat komen helpt, hield Tutu de demonstranten voor, de Berlijnse muur is erdoor gevallen en de apartheid is erdoor overwonnen. Nu zullen we ook ‘geweld’ overwinnen…Misschien wel net iets te simpel voorgesteld, maar dat is niet zo belangrijk. Het geloof van deze man, dat is wat indruk maakt.

Een journalist vertelde me dat hij een dag eerder op de persconferentie met Tutu een wat meer persoonlijk gekleurde vraag gesteld had: “Wat moet ik met deze hele assemblee en alles daaromheen? Hoe breng ik het over aan mijn tienerkinderen dat kerken niet echt dichter bij elkaar komen?” Waarop Tutu in een antwoord dat wel tien minuten duurde hem uitgelegd had wat er wel aan constructieve dingen tussen kerken gebeuren. Hoe hij zich door de samenwerking in de Wereldraad geleid had gevoeld bij zijn inzet tegen apartheid. Dat zou de man vooral aan zijn tieners vertellen. En hoe er in de Raad nu bijvoorbeeld weer gewerkt wordt aan opvoeding tot geweldloosheid. Tutu had hem daarbij de hele tijd aangekeken met zijn grote ogen en dat had de journalist een intens goed gevoel bezorgd.

Het is een goede pastor, die Tutu, met zijn aandacht voor wat er achter zo’n vraag steekt aan verlangen van een ouder om zijn kinderen perspectief te bieden en in zijn geduldig wijzen op de kansen die er liggen.

Er passeerden nog meer mensen de revue die allemaal om aandacht vroegen: de Boliviaanse Gracia (31, verkracht en daarom Aids-patient), de Canadese Carmen (21, voelt zich als ‘indigenous’ niet ernstig genomen, de ‘fundamentele wijsheid’ van haar volk wordt immers niet geaccepteerd) en de Jamaicaanse Sarah (40, zonder benen vanaf de geboorte en daarom door haar ouders verworpen). Het waren er meer, maar laat het ons bij deze voorbeelden houden. Zij vertegenwoordigen de mensen die op een gegeven ogenblik geen perspectief meer zien, omdat het lijden dat ze meemaken als een dikke mist hun hele levenshorizon vult. “Waar is God dan in die mist?”, vroeg de moderator. En dan vertellen ze verhalen over de crisis die in hun leven toegeslagen had, maar die ook een kans bleek te zijn…"Zou dat niet Gods genade zijn?”, was de voorzichtige vraag. Niet de crisis, maar het feit dat je er nog kansen in kan zien. De veerkracht van een mens, zijn creativiteit en zijn uithoudingsvermogen: zijn het tekenen van Gods’ eigen kracht? Wordt op die wijze niet het kwade omgevormd tot iets wat goed is? Het zijn spannende vragen die de drie dames in kwestie met een volmondig ‘ja’ beantwoorden. En ze voegen eraan toe dat dat voor hen Gods genade is. Gratis gegeven, voor wie er zich voor openstelt.

Het is de taak van de kerken mensen precies daarvoor gevoelig te maken. Dat vraagt dat ze ten eerste ‘aandacht’ hebben voor wat er in een mensenleven omgaat. Zoals Tutu aandacht heeft voor de vraag achter de vraag. En dat ze ten tweede dat in gebed overwegen. En ook daarin is Tutu blijkbaar sterk. “Er was geen vergadering of bijeenkomst met Tutu die niet met gebed begon, meestal even eenvoudig als doordringend”, vertelt me een gewezen medewerker van de Wereldraad. ‘Gebed’ bevrijdt de werkelijkheid van haar onveranderlijkheid. De kerk is dus geroepen eerder een ‘global prayer’ dan een ‘global player’ te worden!  

Joris Vercammen 

Voorgaande berichten zijn nog te vinden in het weblog Assemblee.